December 2016

 

Toevoeging op het bericht van 7 december over de uitspraken van rechters over zelfstandig ondernemerschap

 

De Gastouderjurist. heeft naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Den Haag vragen ontvangen. De rechtbank Den Haag verwijst in haar uitspraak naar de uitspraak van het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden uit augustus.

 

Omdat er inmiddels door meer dan één rechter eenzelfde uitspraak is gedaan over dit onderwerp, is de kans aanwezig dat een volgende rechter weer hetzelfde oordeelt. De lijn van de rechters lijkt nu te zijn dat gekeken wordt naar de wettelijk vereiste taken van gastouderbureaus.  In de wet- en regelgeving hebben gastouderbureaus een aantal strikt vastgelegde taken. Taken die, zoals ze in de wet- en regelgeving staan omschreven, van grote invloed zijn op de manier waarop gastouders moeten werken. Een voorbeeld hiervan is dat wat over het pedagogisch plan in de wet- en regelgeving staat. In de wet- en regelgeving staat dat de gastouder moet handelen overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld.

 

Dit blijkt in de praktijk vaak niet te gebeuren. Veel gastouders, juist degenen die als zelfstandige werken, hebben vaak (ook) een heel gedegen eigen pedagogisch plan. De Gastouderjurist. kent daar ook meerdere voorbeelden van.

Dat  door rechters niet naar de praktijk wordt gekeken, is voor gastouders pijnlijk, maar verandert (helaas) niets aan het feit dat rechters naar de wet moeten kijken.

Gezien de laatste uitspraken, kijkt de rechter nu dus naar de wettelijke rol van het gastouderbureau, waardoor de voor zelfstandig ondernemerschap vereiste zelfstandigheid bij gastouders volgens de rechter niet bestaat. 

 

In een annotatie (een juridisch commentaar op een uitspraak) bij de uitspraak van het Hof Leeuwarden uit augustus, zegt de schrijver van de annotatie het volgende:

De argumentatie van het hof doet vermoeden dat het in het algemeen onmogelijk is om met (alleen) gastouderopvang een onderneming te drijven. Vanwege de strikte regulering zijn er namelijk weinig mogelijkheden voor gastouders om meer zelfstandigheid te creëren, anders dan door andere activiteiten dan alleen gastouderopvang te ondernemen. Waar het hof de zelfstandigheid ook had kunnen toetsen aan de hand van de mogelijkheden die in de invloedssfeer van belanghebbende liggen, kiest het ervoor om de wettelijke verplichtingen van een gastouder(bureau) mee te laten wegen in de beoordeling van de zelfstandigheid. Dat slaat dan al snel door naar onvoldoende zelfstandigheid. Daarmee kan deze uitspraak mede worden gezien als een waarschuwing aan andere gastouderondernemers.”

 

Dit is dus een commentaar, mening, en geen uitspraak van een rechter. Een opvallende zin is de volgende: “Waar het hof de zelfstandigheid ook had kunnen toetsen aan de hand van de mogelijkheden die in de invloedssfeer van belanghebbende (= de betreffende gastouder) liggen, kiest het ervoor om de wettelijke verplichtingen van een gastouder(bureau) mee te laten wegen in de beoordeling van de zelfstandigheid.”  Hier wordt duidelijk aangegeven wat de rechters nu gedaan hebben.

 

De Gastouderjurist. kent vele hardwerkende zelfstandige gastouders en had voor hen graag gezien dat het anders was maar op dit moment lijkt de realiteit te zijn dat rechters op deze manier oordelen. Rechters moeten ook naar de wet kijken. Wat dat betreft, valt er (helaas) geen speld tussen te krijgen dat rechters zeggen dat  in de wet- en regelgeving strikte wettelijke eisen aan gastouderbureaus en, in het verlengde daarvan, aan (de manier van werken van) gastouders worden gesteld, waardoor gastouders niet over de voor zelfstandig ondernemerschap vereiste zelfstandigheid beschikken.  De Belastingdienst past dit nu dan ook toe.

 

Een veel gestelde vraag is: Hoe zorg ik dat de Belastingdienst mij wél als zelfstandig ondernemer blijft zien? Helaas valt niet te voorspellen hoe de rechtspraak zich verder ontwikkelt. In de zaak die in september voor de rechtbank Den Haag heeft gediend, kan nog hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag worden ingesteld. Als het gerechtshof Den Haag de uitspraak van de rechtbank bevestigt (en het daardoor ook eens is met wat de rechters van het hof Arnhem – Leeuwarden in augustus hebben gezegd.), is de kans groot dat de Belastingdienst nog beter gaat letten op belastingaangiftes van gastouders.

 

Er schijnen mensen te zijn die beweren dat ze de belastingaangifte van gastouders zo kunnen invullen dat de belastingdienst hen zeker weten als zelfstandig ondernemer accepteert. Dat lijkt in het licht van de laatste uitspraken van rechters wat erg mooi voorgesteld.

 

Als rechters hetzelfde blijven oordelen, dan denk ik dat het aan de gastouderwereld is om met de politiek in gesprek te gaan om aan te geven dat de wettelijke rol van gastouderbureaus mogelijk anders moet.  Wellicht is dat sowieso geen verkeerd idee want in de meest recente plannen van de minister staat onder andere dat  eraan wordt gedacht het gastouderbureau een grotere rol te geven bij kwaliteit.

 

Als er meer bekend is, kun je dat hier lezen!

 

 

© 2016 De Gastouderjurist.