April 2017

 

Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant

 

Kort geleden heeft de Rechtbank  Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een gastouder en de Belastingdienst. Ook in deze zaak was de vraag aan de orde of de inkomsten uit de werkzaamheden van de betreffende gastouder aan te merken zijn als winst uit onderneming (en dus of zij recht heeft op zelfstandigenaftrek, startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling) of als resultaat uit overige werkzaamheden.

De rechtbank is in deze zaak van oordeel dat de inkomsten van deze gastouder aan te merken zijn als winst uit onderneming.

 

De belangrijkste punten die de rechtbank hierbij noemt zijn:

- Deze gastouder heeft meerdere opdrachtgevers, in dit geval 5. De opdrachtgevers zijn de vraagouders. De gastouder sluit met elke opdrachtgever een overeenkomst en zij bepaalt zelf, onafhankelijk van het gastouderbureau, hoeveel uren zij werkt, wanneer zij werkt en hoe hoog haar tarieven zijn.

- Deze gastouder behaalde genoeg resultaat (in dit geval € 24621,25) en besteedde genoeg uren (in dit geval 1721) aan de opvang.

- De betreffende gastouder loopt ondernemersrisico, te weten:

- debiteurenrisico, als de vraagouder(s) de gefactureerde bedragen niet betalen, dan krijgt de gastouder niet betaald terwijl zij wel arbeid heeft    

  verricht en als het gastouderbureau failliet gaat dan krijgt de gastouder evenmin betaald voor wel verrichtte arbeid;

- het risico dat de gastouder ziek wordt en dan geen inkomsten heeft;

- de gastouder loopt risico op omzetverlies door opzeggingen door de vraagouder(s);

- de gastouder is aansprakelijk als het kind tijdens de door haar verzorgde opvang iets overkomt.

- Tot slot vindt de rechtbank het van belang dat de betreffende gastouder de gehele actieve acquisitie verricht en haar klanten zelf heeft geworven, zonder tussenkomst van het gastouderbureau.

 

Volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant in deze uitspraak, doet aan het bovenstaande niet af dat het gastouderbureau een rol speelt bij de door de gastouder verzorgde kinderopvang, nu deze rol is terug te voeren op het wettelijk stelsel van gereguleerde kinderopvang. Hierover zegt de rechtbank dat gelet op het wettelijk stelsel van gereguleerde kinderopvang een gastouder nu eenmaal verplicht is om haar werkzaamheden door tussenkomst van een gastouderbureau te verrichten. De in dit geval door het gastouderbureau uitgeoefende taken (facturering, toezicht, bemiddeling, begeleiding, opstellen pedagogisch beleidsplan, inventariseren veiligheids- en gezondheidsrisico’s en het afleggen van huisbezoeken) zijn alle op het wettelijk stelsel terug te voeren en brengen, naar het oordeel van de rechtbank, niet mee dat de betreffende gastouder onvoldoende zelfstandig is. Het staat haar ook vrij om een bemiddelingsovereenkomst met andere gastouderbureaus te sluiten, wat deze gastouder ook gedaan heeft, en om de overeenkomst met een gastouderbureau op te zeggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de in deze zaak met het gastouderbureau gesloten overeenkomst aan te merken als een bemiddelingsovereenkomst. Dat het gastouderbureau in werkelijkheid – en daarmee in afwijking van de overeenkomst – op andere wijze invulling zou hebben geven aan die overeenkomst, is niet gesteld.

Aan het vorenstaande doet volgens de rechtbank evenmin af dat de door deze gastouder gedane investeringen en kosten gering zijn geweest, nu die omstandigheid inherent is aan de aard van de activiteiten, namelijk kinderopvang in de woning van de gastouder.

 

De inkomsten van een gastouder die aan alle eisen voor zelfstandig ondernemerschap voldoet en haar werkzaamheden verricht door tussenkomst van gastouderbureaus die alleen de wettelijke taken uitvoeren kunnen volgens deze uitspraak voor de inkomstenbelasting worden aangemerkt als winst uit onderneming. 

 

 

De Belastingdienst heeft nog de mogelijkheid in hoger beroep te gaan.

 

 

© 2017 De Gastouderjurist.